Een plant, twee soorten?
Omdat in de afgelopen decennia meer dan 1.000 soorten cannabis zijn gekweekt, is het van cruciaal belang dat gebruikers (recreatief en/of patiënten) zich bewust zijn van de verschillende soorten werkzaamheid waarover zij beschikken op het gebied van cannabisgeneesmiddelen. Sommige soorten cannabis zijn het meest geschikt voor bepaalde ziekten en kwalen, maar andere niet. Het kiezen van de juiste stam is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat patiënten de best mogelijke therapie ontvangen.
Cannabis is een soort bloeiend kruid dat wordt opgesplitst in drie ondersoorten: Indica, sativa en ruderalis. Ruderalis-planten zijn klein en leveren relatief weinig medicijnen op; wat ze wel bieden mist potentie en is over het algemeen niet aantrekkelijk voor patiënten. Vanwege dit worden ruderalis-stammen typisch vermeden door fokkers en kwekers; de focus van de (medicinale) cannabisgemeenschap ligt op indica- en sativa-soorten.
Indica- en sativa-planten verschillen niet alleen in hun fysiologische effecten, maar ook in hun uiterlijk. Indica-planten zijn kort en gedrongen, met bladeren die breed en “dik” zijn. Sativa-planten zijn meestal langer en magerder en kunnen zelfs slungelig van uiterlijk zijn, met bladeren die dun en puntig zijn.
De verschillen (alhoewel soms eerder subjectief) zie je in onderstaande graphic:
